Interview Nelis Oosterwijk door Elfie Tromp

Een gesprek met kunstenaar Nelis Oosterwijk over werk, leven en kunst.
door Elfie Tromp

Kunst kan volstrekt niets veranderen aan de wereld. Het kan wel vastleggen, eren en de focus verleggen, weg van het geijkte kijk- en denkpatroon.

Ik ben geen pamflettist, deze werken zijn mijn gedachtes. Je kunt je emoties erin kwijt of je gedachtes delen via het werk.’

De 80-jarige kunstenaar Nelis Oosterwijk krijgt een overzichtstentoonstelling in Gallery Untitled, gemakshalve gevestigd onder zijn werkruimte annex wunderkammer, waar een grote afbeelding van Leon Trotsky, gebroederlijk naast een foto van Nelis zijn vader en een kinderfoto van hemzelf de ruimte beziet. De expositie is niet alleen ter ere van zijn 80e geboortejaar en meer dan 50 jaar in de kunst, maar ook omdat met hem de linkse geschiedenis van de stad en de kunst in deze verrechtse tijden onderstreept mogen worden.

Onlangs verscheen een groot gevelwerk van Oosterwijk in Hoogvliet om verzetsheld Henk Sneevliet te eren. Voor wie het heeft gemist: Nelis deed aan een stukje geschiedeniscorrectie. De fotocollage die hij maakte, toont de leden van de Revolutionair-Socialistische Partij (RSP), die hun steun betuigde van de toen gevangen gezette Sneevliet met een protest. De man die de oorspronkelijke foto maakte, was waarschijnlijk Nelis zijn vader. Oosterwijk heeft zowel zijn vader toegevoegd als Sneevliet. Die laatste heeft hij voorop gesteld en rood omlijnt. Zo verlegt hij letterlijk de blik naar het ongeziene: wat afwezig lijkt, is net zo aanwezig als wat er wel is.

 

Zoon Lenny haalt links en rechts langs de olifantenpaadjes die zijn ontstaan in het atelier, werken tevoorschijn uit stapels en schappen en probeert er een chronologie in aan te brengen. Fotocollages, tekeningen, kamergrote, expressieve schilderwerken op grof linnen doek en houtsnijwerken van mansgrote lucifers en kleine dikke, grof gezaagde boterhammetjes; het is slechts een kleine greep uit de veelheid van onderwerpen en werken in zijn oeuvre.  

‘Voor de expositie werken we als een soort archeologische zoektocht naar de parels door meer dan 50 jaar aan werk,’ zegt Lenny.

1967 – 1970 Land Art-jaren

Oosterwijk start als trio in de eerste jaren van zijn afstuderen met twee studiegenoten, beeldhouwer Gerard Hagen en Philip van Pieterson. Ze leggen ze zich toe op Land Art, die in hun vormen zowel analystisch als poëtisch en kwetsbaar klein kunnen zijn.

Zo maken ze voor een veld in Delft-Zuid het werk Geografische Plaatsbepalingen. ‘Iets zichtbaar maken in het landschap wat normaal gesproken onzichtbaar maar toch altijd aanwezig is. Dat was het idee achter deze ‘Geografische plaatsbepaling’. Door middel van marmeren platen en balken is een rechthoek gevormd; op de platen zijn de breedte- en lengtegraden aangegeven. Eigenlijk is de hele aarde op te delen in zulke rechthoeken.’

van Oosterwijk naar Lopik

Een sequentie van foto’s toont Nelis als rijzige jonge kerel gekleed in zwart met wapperend lang haar, stemmige zwarte hoed en vasberaden gezichtsuitdrukking, wandelend van Oosterwijk naar Lopik. Een soort Marina Abramovic in de polder. De motivatie is minder stemmig, eerder lollig: ‘Lopik was ook een kunstenaar dus dat leek ons wel leuk. We lieten Philip de begeleidende teksten schrijven. Ik had daar geen probleem mee, ik heb wel een groot ego, maar Philip had een beter handschrift.’

Het lint

Het trio reisden ook naar Noorwegen om daar een wit lint rond een rots te spannen en dat te fotograferen. ‘Reizen gaat vaak over een ervaring halen, maar wij wilden iets brengen. Geen idee of het er nog is natuurlijk.’ De film over de rots is te zien op de expositie.

Lenny kende nog niet al het werk, ook al werd hij als kind groot op het atelier. ‘Ik gebruikte mijn vaders doka voor mijn allereerste foto’s. Een absolute topserie die we hebben gevonden, zijn een serie natuurfoto’s waarmee ze met ontwikkelvloeistof over de foto’s hebben geschilderd, met een enkele toets. Dat doet bijna Japans aan,’ zegt Lenny en haalt wat prachtige foto’s tevoorschijn waar met een opvallende tederheid de natuur half verhuld blijft in het negatief, deels opgelicht door de kwast van de meester.

In het natuurwerk van Nelis zijn de invloeden op zijn zoons landschapsfoto’s duidelijk terug te zien. De terugkerende wolkenlandschappen en waterplassen zijn opvallend. ‘Het komt natuurlijk uit dezelfde bron, alles is een optelsom dus daar kom ik ook in voor,’ zegt Lenny. 

Regenschaduw hand
Een foto van een stoeptegel die volledig is natgeregend, behalve de afdruk van een hand die net opgelicht is. ‘Zeker een half uur hield ik mijn hand op de tegel. Philip maakte de foto. Er was een hoop heen en weer gelul over hoe we het gingen doen. We dekten een tegel af en toen het regende gingen we er vlug naar toe.’ 

Thematieken keren terug, zoals de regenschaduw. Er wordt een grof houten kistje opgediept met een tegel erin en een vastgelijmd blad onder een steen, getiteld Herfst. Er is een instructie bijgevoegd: steen optillen bij wind. ‘Dan begrijp je dat het blad zal wegwaaien en zie je de herfst in je hoofd.’

‘Soms komen we werk tegen dat Nelis ook lijkt te zijn vergeten of niet meer weet hoe en waarom het werk gemaakt is,’ zegt Lenny. Nelis: ‘Nou, soms maak je iets en dan is dat het. Dan hoeft dat niet dieper te worden gemaakt dan het is.’ Hij wijst naar de fotocollages van Wilhelm Tel waar hij zijn eigen kinderfoto op schilderde met een appel op het hoofd. ‘Dan werd me gevraagd of ik zo de band met mijn vader had ervaren, of ik me ook onder schot genomen voelde door mijn vaders politieke strijden. Maar ik vind gewoon de uitdrukking op dat kinderkoppie mooi. Nieuwsgierig, en ook brutaal. Onverschrokken in zijn teruggetrokkenheid. Een soort kinderlijke standvastigheid.’

Nelis toont een postzegel die hij heeft gemaakt met zijn vaders beeltenis. ‘Ik heb me voorgesteld hoe het zou zijn als hij de president zou zijn van de republiek der Nederlanden. Ik vind niet per se dat de linkse strijders te weinig worden geëerd, maar dit komt uit mijn gevoel, mijn bewondering voor mijn vader en zijn werk voort.’

1990 – de schilderjaren

‘Ik kreeg weer zin om te schilderen, en dan komt Willem de Kooning om de hoek kijken.’ Manshoge canvassen met expressieve figuren komen te voorschijn, een stuk stemmiger en wilder dan de eerdere landschapsfotografie. Het is niet makkelijk werk om boven de bank te hangen, eerder museaal. We staren naar een beeld van een barende vrouw van een vijfling, in stemmig rood en zwart in minimale streken neergezet. Hij was aanwezig bij de bevalling van zijn twee kinderen. Desgevraagd of het vaderschap hem heeft veranderd, antwoordt hij ontkennend. ‘Nee, dat hoorde er gewoon bij.’

Een ander beklemmend werk is een in elkaar gekropen figuur in zwart, een gevangene in een concentratiekamp. ‘Mijn vader zat vanaf ’42 uit Vught en Amersfoort. Hij begreep mensen met een kamptrauma niet. Dat zijn de spelregels, zei hij altijd. Je weet dat je gepakt kan worden. Ik heb hem nooit ergens mee zien worstelen. Hij kwam terug om aan te sterken en heeft mij toen verwerkt. Dit is ook niet een verwerking van iets. Ik wilde dat gewoon schilderen. Een prachtig werk heet wording waarin Nelis zichzelf als jonge jongen vier keer neerzet, iedere keer met een andere gekleurde cirkel op de borst. Gevraagd naar de betekenis, zegt Nelis nuchter: ‘nou dat ben ik, met vier keer een andere button op, he.’

De politiek

Ook ging Nelis een tijdlang de lokale politiek in. Van 1982 tot 1988 was hij lid van de Rotterdamse gemeenteraad en werkte van ’94 tot 2002 als portefeuillehouder Welzijn, Onderwijs Sport en Recreatie in deelgemeente Feijenoord. ‘Ik zei tegen mijn ambtenaars: “ik wil jullie zo min mogelijk zien! Jullie moeten het veld in, bij de mensen zijn, daar je werk doen.” Dat heb ik altijd geprobeerd te doen, dicht bij de mensen blijven.’ Maar het zijn ook de jaren dat hij scheidt van de moeder van zijn kinderen. ‘Ik was natuurlijk te weinig thuis en we vonden allebei iemand anders. Gelukkig vonden we een manier om goed met elkaar om te gaan. Heb ik daar dan werk over gemaakt? Zo plat is het niet. Mijn werken zijn niet te herleiden naar emoties of momenten,’ zegt hij stellig om even later in het gesprek achteloos naar een houten hart met een scheur erin te wijzen. ‘Dat heet Broken Heart, zegt hij, ‘en meer zeg ik er niet over.’

2000 – nu objecten en diversen
Dutch Masters

Naar aanleiding van een schilderij van Rembrandt dat op een sigarendoos zat, heb ik dat ook zo geschetst, mezelf als jongetje en de vakbond van mijn vader, en daar heb je Marx en Engels. Larry Rivers had een Nederlandse doos met sigaren opengeklapt en daar stond die Rembrandt op. In bewondering van Larryy Rivers en mijn vader heb ik dat werk gemaakt.’

Boterhammen

Ook schuwt hij humor niet. ‘Die dikke boterhammetjes van hout, ja, die zou ik nog eens als manshoog brood willen uitvoeren met dan een paar sneden die eraf vallen, zoals de appels op de Heemraaddsingel van mijn leermeester van de academie Kees Fransen. Broodnodig! Na de oorlog kwamen de boterhammen uit de lucht vallen, nou ja, dat heb ik er van gemaakt.’ Is dat dan een ode aan zijn leermeester? Daar wilt Nelis zich niet aan vastleggen. ‘Maar hij heeft mij leren kijken.’

Had ik iets anders gedaan, met de kennis van nu? ‘Ik vrees dat ik alle zelfde keuzes had gemaakt.’

‘Ook al deed ik volstrekt wat ikzelf wilde en heeft mijn vader me nooit gedwongen of gepusht iets anders te zijn dan ik was, het was toch een soort last van mijn schouders toen hij overleed. Je moet jezelf ergens bevrijden van de gedachte: hoe zou hij dat hebben gedaan. Dat ging wel gepaard met bepaalde emoties. Want je weet het helemaal niet, hoe hij dat in deze tijd had gedaan, je kunt de overtuigingen van toen niet meer vertalen naar deze tijd.’ Hij eert zijn vader in meerdere werken en nu wordt Nelis zelf geëerd door zijn zoon met deze expositie. Is de cirkel nu rond? Nelis haalt zijn schouders op, met dat soort romantiek hoef je bij hem niet aan te komen. ‘Dat zal dan wel zo zijn.’

Werken op de expositie zijn in principe te koop, zeker de werken in series. Het atelier zelf is te mooi om gesloten te blijven en zal dan ook als expositieruimte annex wunderkammer te bezoeken zijn tijdens de expo. ‘Dichterbij een kunstenaar kun je eigenlijk niet komen.’

9 jan 1945 – Nelis Oosterwijk geboren

1962 – op de academie, eerste jaar gedubbeld want hij babbelde te graag
1967 – afgestudeerd aan de Willem de Kooning beeldende kunsten

1967 – 1970 – samenwerking met Geert Hagen en Philip van Pieterson

1970 -1980 – Nelis werkt verder samen met Philip van Pieterson
vanaf medio 1990 – vooral solowerk uiteenlopend van schilderwerk, collages, objecten, houtbewerking

1982 tot 1988 –  lid van de Rotterdamse gemeenteraad 

1994 tot 2002 – portefeuillehouder Welzijn, Onderwijs Sport en Recreatie in deelgemeente Feijenoord.

2000 – tot nu – vrij werk