PAPIER, TWEE POTLODEN EN EEN PRINGLESDEKSEL

In gesprek met Tim Ter Wal

Voor het interview met Tim Ter Wal hebben we afgesproken bij hem thuis in Almere. De detailkunstenaar werkt namelijk in zijn eigen woonkamer. Op kerstlichtjes en zelfgemaakte tekeningen aan de muur na is het een sobere werkplaats.

Midden op de plaat ligt een werk dat bijna af is. Van een afstand ziet het er niet zo indrukwekkend uit, een grafietkleurig en glanzend a4tje. Wanneer je dichterbij kijk zie je echter hoe bijzonder het werk van Ter Wal eigenlijk is. In dat relatief kleine a4-oppervlak heeft hij een ongelooflijk grote hoeveelheid details weten te stoppen. Nadat Tim een glas water in heeft geschonken beginnen we aan het interview.

Wanneer ben je begonnen met tekenen?
Op mijn derde kon ik nog helemaal niet praten. Toen ik bijvoorbeeld naar de crèche ging viel het op dat ik anders was. Kinderen gaan samen met elkaar spelen, tikkertje doen, voetballen, noem maar op. Ik was altijd op mezelf en zat alleen maar de hele dag met krijtjes te kliederen op een schoolbord.

Ik voelde sterk dat ik me moest terugtrekken en een potlood en papier moest hebben

Wat tekende je dan?
Al mijn waarnemingen van onderweg naar school. Het was nog niet hyperrealistisch zoals nu, maar ze konden duidelijk aan me merken dat ik dingen eruit moest tekenen.

Het was dus echt een drang die je voelde?
Toen ik klein was gingen we vaak naar Frankrijk en dan tekende ik wat ik onderweg uit het raam zag. Vanuit mezelf heb ik het tekenen verder ontwikkeld en ben ik begonnen met natekenen. Ik ging elke dag fantaseren dat we de auto instapten en gingen rijden. Dan tekende ik na wat ik zag in mijn hoofd, bladzijde voor bladzijde.

Je bent volledig autodidact. Hoe is je werk zich verder gaan ontwikkelen?
Dat is eigenlijk heel simpel. Ik ben gewoon blijven tekenen. Naarmate ik ouder werd zag je steeds meer verbeteringen en details. Alles wat je in het echt ziet wil ik in mijn tekening ook aanbrengen. Ieder steentje, pijpje en millimetertje krijgt apart aandacht van mij.

Het is soms haast ongelooflijk hoe minuscuul de details zijn. In de galerie hebben we vergrootglazen liggen voor onze gasten, zodat ze je werk helemaal uit kunnen pluizen. Gebruik jij hulpmiddelen bij het tekenen?
Tim houdt een vulpotlood en een normaal potlood omhoog.
Ik gebruik alleen deze twee. Geen liniaal, geen loep, geen passer. Alleen potloden en dit Pringlesdekseltje, die is heel handig om te voorkomen dat ik iets uitveeg wanneer ik er met mijn hand langs kom. Ik heb het natuurlijk wel schoongemaakt voor gebruik.

Meer heb jij niet nodig?
Bij hele hoge uitzonderingen gebruik ik ook een gum.

Ik wilde je daar nog naar vragen, omdat je werken zo precies en gedetailleerd zijn. Wat gebeurt er als je een foutje maakt? Maak je die überhaupt?
Een foutje bestaat niet. Ken je Bob Ross? Hij noemde dat ‘happy accidents’. Dat vond ik een hele mooie instelling, en zo zie ik dit ook in mijn werken. Er bestaan geen fouten in een tekening. Ik kom soms wel iets tegen dat ik dan liever anders had gedaan, maar dan pas ik de tekening daar gewoon op aan. Als ik teken spreekt mijn hart.

Maak je een schets vooraf?
Nee. Her en der zet ik wel kleine contouren op, maar ik schets nooit uit wat ik ga maken. Ik werk gewoon stukje voor stukje. Ik begin altijd aan de linkerkant, vaak onderin, en ik werk van links naar rechts. Ik doe ongeveer anderhalf tot twee weken over een A4. Een groter werk op A3 kost me grofweg een maand.

Ik werk vrijwel de hele dag door. Ik heb bijvoorbeeld ook eigenlijk geen weekenden. Elk moment dat het kan besteed ik mijn tijd aan tekenen. Soms wel tien uur per dag.

Tien uur per dag, wow.
Ik houd dan wel regelmatig pauze. Vaak teken ik tien minuten en neem ik vijf minuten rust om bijvoorbeeld even op Google te koekeloeren.

Wat vind je van je eigen solo-expo in Gallery Untitled?
Ik vind het geweldig. Het voelt als een eer om een solo-expo te hebben, je hebt echt de schijnwerpers boven je aan staan. Ik vind het ook heel leuk dat ik al veel werken verkocht heb bij jullie.

Welk van je werken in de galerie is je eigen favoriet?
Die grote industrietekening, daar ben ik erg trots op. Hij heeft de meeste details daarom vind ik hem het meest speciaal. Het is een samenkomst van mijn twee grote fascinaties, tekenen en fabrieken.

Wat raakt je aan zo’n fabriek?
De details. Ik vond het heel bijzonder om bij het chemieconcern Chemelot te zijn, een plek waar normaal niemand van buitenaf mag komen. Als je zo’n terrein opkomt zie je al die pijpleidingen en transportbanden die kriskras en op en over en door elkaar gaan. Ik loop daar en denk: Waar is dit voor? Waar is dat voor? Waar gaat deze leiding heen? Ieder buisje heeft een eigen weg en een fabriek is altijd beweging en gaat nooit uit. Ik raak er dus ook nooit op uitgekeken.

Je hebt een tweeluik bij ons in de galerie hangen dat “Emphyrdocx” heet. Ik probeerde vooraf aan de expo te googelen wat dat betekende en kon nergens info vinden.
Dat klopt, het is een volledig door mij verzonnen naam. Ik wilde het werk wat mysterie geven en heb toen letters bij elkaar geplaatst tot het klopte. Zo is het ontstaan, net zoals mijn logo. Dat zit sinds 2014 in mijn werk. Het staat symbool voor mijn fantasiewereld. Als je goed kijkt zie je er een “T” in. Sommige mensen zien er een vis in, anderen een raket. Dat is ook mijn bedoeling, dat iedereen er zelf iets in kan zien.

Hoe beïnvloedt je autisme je leven en je werk?
Ik raak snel overprikkeld. Als ik bijvoorbeeld richting het centrum ga heb ik één grote ergernis: brommers. Ze maken lawaai en hebben veel uitlaatstank. Ik kan me ergeren aan die dampen. Maar goed, ik ben ook gek op industrie. Dat stoot nog veel meer uit. Dus het is ook een dubbel gevoel. Een rokende pijp van een fabriek vind ik prachtig, maar een knallende uitlaat verschrikkelijk.

Aan de andere kant van die overprikkeling: Als ik ergens interesse in heb, dan kan ik daar onbeperkt mee bezig zijn. Mensen met autisme kunnen zich veel meer focussen. Hun interesses zijn een hele starre lijn waar ze zich achter terug kunnen trekken. Dat is de compensatie.

Ik was met een loep aan het kijken naar New York Fantasy en daar ontdekte ik een detail dat me heel erg raakte. Op een paar kleine banners en de zijkant van vrachtwagens staan “I am lonely” en “Lonely artist Tim”.
Ik ben altijd alleen. Ik zit in mijn eentje de hele dag te tekenen. Daar kies ik ook bewust voor. In de zomerperiode is dat soms best confronterend. Mensen zijn aan het barbecueën of hebben muziek heel hard aanstaan. Er rijden auto’s langs met open daken, ze zijn met zijn allen onderweg naar het strand. Allemaal mensen die elkaar hebben. Stiekem heb ik af toe wel het gevoel dat ik niet meetel. Dat is natuurlijk niet echt zo, maar ik ben wel meer geïsoleerd dan de meeste mensen.

Het is niet dat ik eenzaam en ongelukkig ben, maar die tekst komt dan in me op en die moet ik er dan uit tekenen. Ik wil niet met allemaal sociale franje bezig zijn en daarom ben ik ook altijd aan het tekenen. Dat is het dubbele. Het is soms confronterend, maar het is ook niet zo dat ik het wil veranderen. Snap je wat ik bedoel?

Is het misschien het verschil tussen alleen zijn en eenzaam zijn?
Toen ik nog een stuk jonger was had ik ook wel wat maatjes en als ze dan langskwamen dacht ik: Nu moet ik het tekenen weer onderbreken. Het is moeilijk om een balans vinden tussen alleen maar tekenen en de rest. Vaak als ik ergens ben denk ik: Ik wil lekker naar huis. Ik wil tekenen.

Heb je ooit momenten dat je er geen zin hebt?
Nee. Er zijn mensen die elke dag willen fietsen of met treinmodellen bezig gaan. Ik heb dat met tekenen. Ik heb het ook echt elke dag nodig. Het voedt me en maakt mijn hoofd leeg. Het moet eruit.

Zijn er plekken of gebouwen waar je nog naartoe zou willen?
In België heb je heel veel verlaten fabrieksgebouwen. Dat vind ik ook heel interessant, vooral als ze overwoekerd worden door struiken en natuur. Ik zou ook een keer bij Rotterdam naar het raffinaderijen-complex toe willen. Mocht dat mogelijk zijn of iemand wat voor me kunnen organiseren, dan zou ik dat heel graag willen zien.

Komt er dan ook weer een tekening van?
Ik kan nog niet zeggen wat voor werken ik ga maken. De hoe/wat/wanneer kan ik nooit voorspellen, maar ik pik op zo’n dag uit wel weer allemaal beelden en inspiratie op. Die komen er op gegeven moment uit.  De tekeningen komen altijd, maar waar ze over gaan ligt allemaal aan inspiratie en wat mijn hart zegt. Dat is het mooie ervan.