In gesprek met Iris Bergman
We bezoeken Iris voor dit gesprek niet in haar atelier. Ze komt langs, met onder haar arm een pak roze koeken en de proefdruk van haar kersverse fotoboek, Flowers for Mary.
We duiken direct in de koeken, en daarna in het interview.
Flowers for Mary, een verzameling foto’s van botanische elementen in kerken, is het hoofdonderdeel van je nieuwste expositie in Gallery Untitled. Ben je religieus opgevoed?
Totaal niet, er was niks gelovigs thuis.
Wat trok je naar de kerk?
In het voorjaar van 2019 overleed heel plotseling een goede vriendin van mij, Roos. Een paar maanden later was ik op vakantie in Frankrijk. De kerk is daar het centrum van oude dorpen. Een bezienswaardigheid waar je even binnenloopt en een kaarsje aansteekt. Die zomer stak ik er voor het eerst eentje aan voor Roos. Hoewel ik niets met het geloof heb, gaven die kerk en het ritueel mij troost. Ik denk dat het iets universeels is, zo’n kerkgebouw. Christendom zit in onze Westerse cultuur verweven. Dat moment heeft een zaadje geplant bij mij.
Hoe kwam fotografie bij dat zaadje?
Toen ik in die kerk rondliep, had ik mijn camera mee – zoals altijd. Plotseling vielen de vele prachtige verse boeketten me op. Stuk voor stuk onder Mariabeelden opgesteld. Maria, de Madonna, is de meest afgebeelde vrouw in de geschiedenis. Ik vond het zo’n mooi gebaar, dat iemand onder een stuk steen vol symboliek verse bloemen neerzet. Na die eerste kerk zat ik meteen erin.
Je fotografenblik ging aan.
De afgelopen jaren heb ik zo’n honderdzeventig kerken bezocht. Als ik een kerk binnenstap, kijk ik niet naar de spectaculaire glas-in-loodramen of naar de architectuur. Ik ben daar niet meer in geïnteresseerd. Eenmaal binnen ga ik meteen op zoek naar boeketten, inmiddels nu al vier jaar lang.
Wat ik mooi vind aan je boek en de tentoonstelling is dat die symboliek van rouw en eerbetoon erin zit. Het raakt me dat je niet bang bent om vergankelijkheid te tonen. Sommige bloemen zijn al een beetje dood aan het gaan, er ligt stuifmeel op de vloer. Het zijn niet alleen maar de knalboeketten.
Op een gegeven moment ging de knop om en sprak ik met mezelf af: van ieder boeket dat ik tegenkom, maak ik tenminste een foto. Al denk ik: oh, die lijkt een beetje op een ander. Fotograferen, fotograferen, fotograferen. Dan heb je het na tweehonderd foto’s wel gehad met de grote riante boeketten.
In sommige foto’s schuilt een tedere stunteligheid, zoals de vaas waar nog een rozenbottel in drijft. Dat contrasteert heel mooi met de achtergrond van zo’n oude, statige kerk.
Ik ontdekte dat het me niet ging om het spektakel te doen was. Dat was misschien fotografisch interessant geweest, maar wat ik met name mooi vond was de menselijke hand die aan de boeketten te pas kwam en het gebrek aan controle dat ik daarover had.
Op een foto in het boek staat het bloemstuk naast de blote voet van een Jezusbeeld. Dan heb je zó een grote kerk en dan besluit iemand precies dáár bloemen neer te zetten. Zulke keuzes gingen me meer en meer fascineren.
Flowers for Mary – Iris Bergman
In je afstudeerwerk uit 2016 over de Spaanse badplaats Benidorm leg je juist de afwezigheid van mensen vast en je eerdere bloemenseries (Cosmic Flowers) zijn heel buitenaards. Dit keer ligt je focus op het menselijke gebaar, eigenlijk voor het eerst in je werk. Waar komt dat vandaan?
Ik denk dat ik voor het eerst meer heb losgelaten. Mijn vorige series gingen over het perfecte moment vangen, ik moest door tot het me lukte. Bijvoorbeeld de kosmische regen – die moest precies goed vallen. Ik zocht in het toeval naar perfectie. Bij Flowers for Mary had ik nul controle over de compositie van de bloemen, maar ik haalde zo veel voldoening en motivatie uit de verzamelwoede die in me opkwam.
Misschien had het ook wel met rouw te maken. Ik heb de afgelopen jaren geleerd dat je niet alles onder controle kan houden.
Eigenlijk heb je dat laatste veel groter getrokken.
Precies. Ik kon er zelf niets aan veranderen, het ging meer over geluk. “Oké, ik wil weer een stoffige oude kerk binnengaan. Is a) de deur open? En b) staat er überhaupt een boeket?” Die motivatie om per toeval iets te vinden, was enorm. Daarmee kon ik mijn vroegere, perfectionistische werkproces loslaten.
In plaats van een perfect plaatje is er opeens iets onvolmaakts en menselijks in beeld gebracht. Dat is best een grote verschuiving. Vond je mensen vroeger minder interessant?
Ja. Ik heb aanvankelijk als fotograaf veel in opdracht gewerkt om mijn geld te verdienen. Dat ging van het vastleggen van bruiloften tot aan een voltallig advocatenkantoor portretteren. Ik heb altijd geweten dat ik zoiets in mijn vrije werk niet wilde doen. Je bent heel afhankelijk van iemand als je diegene op de foto zet en ik wilde alles zelf kunnen bepalen. Daarom ben ik ook zo dol op het maken van stillevens. Daarin voel ik de vrijheid om het beeld te maken en te zoeken tot het voor mij perfect is.
Je hebt nog geen afscheid genomen van de stillevens.
Klopt, maar ik had geen enkele controle over wat ik tegenkwam. Daar zit misschien ook wel een soort nieuwe nederigheid in. Ik vond het fijn om het niet allemaal zelf te hoeven bedenken.
En loslaten.
Steeds die verrassing. Je wilt niet weten hoe blij ik telkens was als ik in een kerk iets vond. Afgelopen zomer reden mijn vriend Florian en ik weer een kerkroute door Frankrijk, met onze dochter Bess achterin. Voor hen niet echt een vakantiegevoel, ik moest natuurlijk weer zo nodig alle églises in de omgeving af. Ik denk dat we er per dag wel tien bezochten en daar gaat een hoop tijd in zitten. Ze liggen misschien niet zo ver van elkaar vandaan, maar je bent toch algauw een paar uur aan het rijden. Er was ook een kerk in het dorp waar we logeerden. Die zag er protestants en oninteressant uit. Florian zei: “Ga het nog even proberen.” Ik was helemaal chagrijnig en had geen zin.
Omdat je niets had gevonden die dag?
De andere kerken waren dicht. Na al die teleurstelling stapte ik op Florians aanraden die laatste kerk binnen en door de ramen viel schitterend licht, met van die gouden stofjes. Daar middenin stond een lelieboeket.
Kijk, er volgen verschillende fases nadat zo’n boeket is afgesneden. Er kunnen nog twee blaadjes aan de steel zitten of hij kan helemaal vers zijn. Deze was precies halverwege het proces van vergaan. Als ik een dag later was gekomen, waren de stelen kaal geweest. Ik was perfect op tijd. Dat maak de zoektocht zo motiverend. Dan is je hele dag weer goed.
Pagina uit Flowers For Mary – Iris Bergman
Ik heb jou de afgelopen tijd veel horen praten over het fotoboek dat bij deze tentoonstelling hoort. Hoe ver ben je nu in je proces?
We hebben gisteren de kartondikte bepaald van de hardcover.
Ah, ik zie de controle toch weer terugkomen.
Op de millimeter. Dat soort dingen vind ik heel leuk om mee bezig te zijn. Je kan het zo gek niet bedenken, we zaten te steggelen tussen 2 en 2,5 millimeter. Zo ver kan je gaan.
Wat liep je tegenaan toen je het boek maakte? Was het lastig kiezen?
Wanneer je met een boek bezig bent, begint de selectie pas echt. Nog meer dan wanneer je een tentoonstelling vormt. In een expositie kan je bezoeker kiezen of ze links- of rechtsaf gaan. In een boek bepaal jij de sequentie. Ik beslis met welke foto je begint en met welke foto je eindigt. Daarom vind ik fotoboeken zo interessant. Je ziet nog veel meer de stijl en zeggingskracht van de maker dan wanneer een werk aan de wand hangt.
Die selectieprocedure is best een ding. Het is een tijdrovend proces, maar tegelijkertijd ook het allerleukste. Het betekent heel veel schuiven. Als iets er niet tussen past, past het niet. Je vindt op den duur het ritme van het boek.
Voor dit interview had ik een exclusief voorproefje. Je boek is haast een soort muzikale compositie. Met een opbouw, middenstuk en slot. In het midden van het boek zit een bijzonder intermezzo. Geen bloemen, maar Maria zelf.
Klopt.
Ze ziet er heel krachtig en tegelijk kwetsbaar uit.
Op gegeven moment had ik in de coronalockdown meer tijd dan ooit, maar alle kerken waren dicht. Omdat ik geen kant op kon, ging ik mijn eigen huis onderzoeken. Ik heb al heel lang een antiek Mariabeeldje. Mijn ouders hebben het ooit in België gekocht op een antiekmarkt en ik mocht haar hebben toen ik op kamers ging. Sindsdien is ze altijd met me mee verhuisd. Ze staat nu op een kast in de woonkamer, en ineens viel ze me op. Het beeldje is ongeveer 50 cm hoog.
Oh joh, in je boek voelt ze heel groot.
Dat komt omdat ze met een macrolens is gefotografeerd. Ik wilde dicht op haar huid gaan zitten en haar zo menselijk mogelijk maken. Ze was helemaal verstoft, maar toen ik haar fotografeerde, met stof en spinnenwebben en al, begon ze opeens te stralen.
Bijzonder dat de toevalligheid die centraal staat in je zoektocht ook weer terugkomt in dat spinnenweb.
Ik vond het een heel mooi eerbetoon om zo’n stuk steen menselijk, kwetsbaar en krachtig te portretteren. In de lage winterzon kwam ze helemaal tot leven.
Wat mij sowieso erg opvalt in je boek is het licht. Je kan op de foto’s niet echt zien welk moment van de dag het is. Dat geeft het een tijdloosheid.
Kerken zijn donkere plekken. Door goed in te flitsen, licht je letterlijk de boeketten uit en krijgen ze haast een aureool.
Het bracht ook verrassingen met zich mee. Soms dacht ik dat een boeket niet interessant was of te veel op een eerdere foto leek, maar dan liet de flits toch weer allemaal nieuwe dingen zien die in de kerk niet opvielen. Dat is ook zo leuk aan analoog werken. Er komen opeens verrassingen in terug.
Nog een ding over het proces: die gouden werkjes. Hoe maak je zoiets?
Dat idee ontstond toen ik met de solotentoonstelling bezig was. Ik wilde niet alleen een boek presenteren. Ik heb geëxperimenteerd met collages, maar dat werd het niet. Toen vond ik een religieus digitaal magazine met allemaal artikelen over bloemschikken en symboliek binnen het christendom. Er zijn acht bloemen die veel bij Maria worden afgebeeld. Ik heb er vijf uitgekozen om uit te lichten en toen kwam ik met het wilde idee om op goud te printen. Het leek me zo gaaf om een soort relikwie te maken.
Het voelt heel erg als religieuze beeldvorming op z’n Bergmans. Met de bloem centraal.
Ja, de Holy Flowers.
Hoe pak je dat printen op goud aan?
Het was een hele zoektocht om het een antiek gevoel te geven. Uiteindelijk ben ik bij bladmetaal gebleven omdat het sterk genoeg is, zeker vergeleken met bladgoud. Dat metaal heb ik gemonteerd op houten paneeltjes. Ik heb de bloemen gefotografeerd en in een zeefdruk geplaatst en op het metaal afgedrukt. Het heeft precies de uitkomst die ik wilde, alsof ik het in een van die kerken heb gevonden.
Bloemen, planten en de natuur zijn altijd een inspiratiebron voor je geweest. Weet je waarom dat is?
Vanwege de esthetiek. Maar ook de quote van Matisse, waar ik mijn boek mee begin, is een reden. ‘‘Il y a des fleurs partout pour qui veut bien les voir.’’ Er zijn overal bloemen voor wie ze wil zien. Een dubbele betekenis, als je het mij vraagt. Ook in een periode van rouw komen bloemen van pas. Je kunt ervoor kiezen de mooie dingen te zien, te herinneren en bij je te houden. Bloemen sterven. Maar ze bloeien ook. Ik vind dat zo’n mooi en traag proces.
Alles gaat zo snel in de wereld waarin we leven, maar het proces van groeien en bloeien en verwelken blijft op zijn eigen tempo doorgaan. Een bloem is niet binnen een uur verwelkt. En bloeit ook niet in een uur op.
Interview door: Jasmijn Kam