In het oude schoolgebouw waar Untitled zich gevestigd heeft, is nog veel meer te vinden dan alleen de galerie. Meer dan twintig kunstenaars hebben een atelierruimte in het pand. Zo ook Ingrid BaarsHaar werkruimte zit helemaal bovenaan de trap. Een dag voor het interview hebben we kort contact om de afspraak te vervoegen vanwege de aangekondigde storm. Bij aankomst is het eerste geraas al begonnen. Vanuit de grote ramen in het atelier van Baars hebben we een onheilspellend uitzicht op de heen en weer wiegende boomtoppen.
Binnen is het echter de rust zelve. De ruimte is fris en licht en aan de muur hangen grote versies van Ingrids imponerende werken. Middenin het atelier hangt een schommel. Een deel van de wand is volgeplakt met allemaal kleine afbeeldingen en foto’s, een intieme blik op het werkproces van de kunstenaar. Ook de tafel ligt vol werk. Nadat Ingrid koffie heeft gezet beginnen we aan het interview.
Je hebt hier op tafel nu van alles liggen. Is dit hoe je bepaalt hoe de expo er uit gaat zien?
Ja. Ik heb nu alles in het klein afgedrukt met mijn speciale fotoprinter. Ik vind het fijn om groepjes te maken en te kijken welke werken elkaar versterken. Deze expositie wordt een overzicht van hoogtepunten uit mijn Afrika-serie, waar ik sinds 2010 aan werk.
Al tien jaar dus.
Ik ben in ’92 afgestudeerd. Daarna ben ik een hele tijd illustrator en fotograaf geweest. Ik maakte en exposeerde al wel vrij werk, maar dat behandelde ik toen meer als extra bezigheid.
Je hoofdwerk was commercieel? Waar was dat dan voor?
Modeseries, jaarverslagen, campagnes voor Nike en Singapore Airlines. Ik kon het toen nog niet aan om 100% vrij te zijn.
Waar zat dat hem in, dat dat toen nog niet lukte?
Verschillende dingen. De eenzaamheid die daarbij komt en dat niemand kaders biedt of zegt wat je moet doen. Je moet je eigen kader verzinnen en je kan alle kanten uit. Dat vergt vrij veel.
Tegenwoordig bevalt het me heel goed. Blijkbaar moest ik ouder worden om dat aan te kunnen. Ik vind ouder worden niet per se leuk, maar wat mijn werk betreft wel. Ik ben nu veel beter dan vroeger. Ik zoek nog steeds, maar weet een stuk beter wat ik wil.
In 1992 ben je afgestudeerd en in 2010 begon je met je Afrika-serie. In die tussentijd heb je dus je autonome onderwerp gevonden. Hoe kwam je daarbij?
Ik heb eigenlijk al jaren hetzelfde onderwerp. De vrouw. Ik vind mannen heel mooi, maar ze inspireren mij totaal niet. Zelfs als kind tekende ik alleen maar prinsessen en meisjes. Nooit een jongetje.
Je bent dus altijd dichtbij jezelf gebleven?
Ik werk altijd vanuit mijn eigen ziel en gevoel. Iedere dag denk ik opnieuw: Wat wil jij maken?
Dat klinkt misschien simpel, maar dat is het helemaal niet. Het is verleidelijk om te werken aan wat succes heeft gehad of wat volgers fantastisch vinden. Het is moeilijk om je daar elke keer los van te plaatsen, maar een beeld werkt alleen maar als het uit echte passie is voortgekomen.
Bij de vrouw als onderwerp kwam daarna ook de Afrikaanse kunst en de zwarte vrouw.
Ongeveer 10 jaar geleden ben ik voor het eerst in aanraking gekomen met Klassiek Afrikaanse kunst. Wat me onmiddellijk opviel is hoe creatief en vrij er omgegaan werd met het verbeelden van het menselijk lichaam. Met name Fang-sculptuur inspireerde me. Stukken die haast een ziel lijken te hebben. Houten beelden, hoofden met een lange nek, voorouderverering en bescherming tegen kwaad.
De ‘huid’ van deze werken is interessant. Ze hebben veel meegemaakt en werden gebruikt in allerlei rituele ceremonies, waarbij ze ingesmeerd werden met bloed, olie en as. De beelden zijn van oorsprong uit licht hout gesneden, maar door die rituelen kleuren ze haast helemaal zwart en lijken ze soms letterlijk te zweten.
Op die beelden heb je een serie geïnspireerd?
Soms kijk ik naar zo’n masker of beeld en en dan komt het voor mij tot leven. Ik dacht: Hoe kan ik dit combineren met vrouwen van vlees en bloed? Zou het dan nog meer tot leven komen?
Dat was het begin van mijn zwarte thema.
In je werk staat vrouwelijkheid en esthetiek centraal. Toch weet je altijd ervoor te zorgen dat het ook ergens schuurt of net wat ongemak veroorzaakt. Waar denk je dat dit vandaan komt?
Ik hou van tegenstellingen. In alles. Ik kan net zo genieten van Bach als van een nummer van Die Antwoord. Allebei laten mijn emoties pieken. Ik hou van de Sissi-trilogie, maar ook evengoed van de films van Quentin Tarantino. Dat verklaart ook gelijk waarom je veel verschillende stijlen en manieren van werken vindt binnen mijn oeuvre.
Vroeger maakte ik werk dat snel af was, soms was het vrij agressief of seksueel geladen. Ik hield van het spontane, impulsieve gebaar. Ik heb nu voornamelijk behoefte aan fijnzinnigheid. Betovering, schoonheid, magie, poëzie.
Je hebt samengewerkt met Iris van Herpen. Is mode belangrijk voor je werk?
Ik vind Iris van Herpen geniaal. Tien jaar geleden stond het 3D printen nog in de kinderschoenen en maakte zij de Skeleton dress, een 3D-geprinte jurk. Ik vond het een heel inspirerend werk waar ik graag zelf op verder wilde associëren. Dat is mijn werk Wallflower geworden.
Schoonheid is voor mijn werk en voor mijn leven van enorm belang en daar kan ik veel van vinden binnen mode. Mode prikkelt mijn verbeelding. Het kleurgebruik van Dries van Noten vind ik bijvoorbeeld even inspirerend als de veren van sommige vogels. Dat kan mij echt omver blazen.
Hoe doe je onderzoek en waar haal je inspiratie voor je werk vandaan?
Dat is heel uiteenlopend. Ik kan dat overal vinden, puur door goed te kijken. Het is cliché, maar schoonheid is overal. Ik zoek graag naar wat tot de verbeelding spreekt. In mijn werk zitten heel veel uiteenlopende dingen. Archeologie boeit me heel erg, net zoals geschiedenis.
Mijn laatste serie is de Hybrids. Die serie is gebaseerd op mijn fascinatie met antieke fotografie.
Dat zie je er ook in terug.
Ik probeer erg dichtbij te komen, en mensen op antieke foto’s vind ik heel echt. Ze zijn zich niet zo bewust van hun uiterlijk en maniertjes als mensen van nu. Ze zijn kwetsbaar en puur en hun blik ontroert me. In die foto’s zoek ik ook weer naar elementjes. Bijvoorbeeld een strikje dat heel poëtisch valt. Dat is niet door een stylist bedacht, dat heeft ze zelf aangetrokken. Dat kan echt onvoorstelbaar mooi zijn.
Hoe vind jij je modellen?
Dat verschilt. Vroeger werkte ik wel met modellenbureaus, maar tegenwoordig houd ik ook in de echte wereld mijn ogen open. Als de caissière van de supermarkt bloedmooi is, vraag ik haar of ze een keer in de studio wil komen.
Je valt volgens mij als kunstenaar echt voor details. Is een werk van jou een soort boetseerwerk van details die je ontroeren?
Boetseren of schilderen. Mensen denken vaak dat zo’n beeld een foto is van één model waar ik make-up op heb geshopt. Absoluut niet. Ik gebruik heel veel verschillende dingen. Bijvoorbeeld foto’s van leer, stukken van marmeren beelden, opengewerkt zilver of andere materialen met een interessante structuur. Die voeg ik samen om tot een nieuw sculpturaal icoon te komen.
Kijk bijvoorbeeld naar de Black Madonna’s. Alle gezichten die je aankijken bestaan op geen enkele manier in het echt. Ze zijn volledig samengesteld uit allemaal kleine onderdelen van onder andere foto’s die ik zelf heb gemaakt. Zo’n werk bestaat uit elementen uit soms wel vijftig verschillende foto’s.
Je werk is dus heel technisch.
Ja. Ik begin vaak met het zien van een mogelijkheid in een foto. Dat kan een jukbeen zijn waar mooi licht op valt. Of een oorlelletje dat me ontroert. Nooit een heel gezicht of lichaam. Het zijn altijd samenstellingen. Ik maakte vroeger ook al collages, maar dat deed ik met schaar en lijm. Toen de computer erbij kwam was ineens alles mogelijk.
Hoe komt na zo’n mogelijkheid een beeld tot stand?
Ik fotografeer zo’n vier keer per jaar en heb duizenden foto’s opgeslagen van al die shoots. Achter de computer begint het echte werk. Soms blijven foto’s heel lang in de kast. Ik werk vaak genoeg met beelden die ik vijf jaar geleden heb geschoten. Daar zoek ik interessante stukjes uit, iets wat me echt raakt en inspireert. Die stukjes schuif en plaats ik over elkaar.
Dat maken is een bijzonder proces waarbij ik wissel tussen onderbewustzijn en pragmatisch keuzes maken. Laag op laag, stapelen en stapelen, wegsnijden en plakken en erin tekenen. Ik weet dat ik de goede kant op ga als ik contact krijg met de ogen.
Ogen zijn ook altijd sprekend in je werk.
Ik vind het fijn als er een ziel in zit. Er moet iets zijn wat me in het werk zuigt en dat zijn vaak de ogen.
In de nieuwe expo zien we straks een aantal portretten van zwarte vrouwen die de kijker recht aanstaren. Jij noemt die serie je Zwarte Madonna’s. Kan je daar wat meer over vertellen?
Mijn Zwarte Madonna’s zijn portretten maar tegelijkertijd ook objecten, sculpturen. Het zijn Iconen van het vrouwelijke goddelijke waar zowel kracht als rust, zuiverheid en liefde vanuit gaat.
De legendes die bestaan rond ‘de Zwarte Madonna’ vind ik fascinerend en inspirerend. In de vroege Middeleeuwen doken in Europa allerlei verschillende plaatsen opeens sculpturen op van Madonna-figuren met een zwarte huidskleur. Zo’n mysterieus religieus icoon inspireert mij dan weer.
Je bent hier tien jaar geleden mee begonnen. In de afgelopen jaren is het maatschappelijk debat in een stroomversnelling geraakt. Culturele toe-eigening en racisme staan veel meer in de aandacht. Hoe kijk jij hier tegenaan?
Toen ik destijds in aanraking kwam met Afrikaanse kunst speelde dat nog helemaal niet. Ook niet in mijn hoofd. Ik was voornamelijk bezig met het sculpturale van die beelden en maskers en herkende dat in zwarte vrouwen. Ook vond ik zwarte vrouwen visueel veel interessanter dan witte. Ik had in eerste instantie niet stilgestaan bij de pijn van de zwarte vrouw, die toch onder de meest onderdrukte groepen van deze wereld valt. Daar komt veel lijden en verdriet bij kijken.
Mijn werk is op gegeven moment gaan opvallen bij de zwarte gemeenschap in Amerika. Zij deelden met me wat mijn werk in hen los maakte en wat het voor hen betekent dat ik zwarte vrouwen op een voetstuk zet. Vanuit die emotionele reacties ben ik begonnen met de zwarte Madonna’s.
Ik begon me te realiseren wat ik kon betekenen in het ‘empoweren’ van zwarte vrouwen. Mijn ‘Black Madonna’s’ zijn gemaakt om steun uit te kunnen putten. Kracht te geven, troost te bieden. De Madonna is ook de moeder die onze pijn kan ontvangen en bevatten. Ze zijn iconen van het vrouwelijke en goddelijke. Goud en zilver, marmer, diamanten, parels en kronen zijn symbolen om de waarde, de kostbaarheid en verering van de Zwarte Madonna en de zwarte vrouw te versterken.
Over edelmetalen en zulke materialen gesproken: Hoe omschrijf jij de invloed van sieraden op je werk?
Vaak werk ik met historische stukken. De kroon die mijn Madonna Faith draagt heb ik bijvoorbeeld gefotografeerd in Parijs, bij een verzamelaar van curiosa. Hij had een schedel van een non uit de 18e eeuw in de kast staan die deze kroon droeg.
Ik heb samengewerkt met Laurell DeWitt. Zij heeft bijvoorbeeld ook kronen gemaakt video’s van Beyoncé. Laurel en ik exposeerden een paar jaar geleden in dezelfde groepstentoonstelling in New York. Ik was op zoek naar kronen voor mijn Zwarte Madonna’s en haar werk bleek perfect aan te sluiten op wat ik zocht.
Overigens werk ik met een object als een kroon of een kledingstuk hetzelfde als met lichamen en gezichten. Ik plak het nooit direct in mijn werk maar zet het volledig naar mijn hand.
Wat hoop je dat mensen straks meenemen van de expo?
Ik vind het fijn als mijn werk aankomt. Een emotie oproept. Dat kan heel uiteenlopend zijn, van sterke ontroering tot afstoting. Dat mogen ze allemaal zelf weten. Het belangrijkste voor mij is dat ze in elk geval niet onverschillig zijn.
Ingrid, dankjewel voor dit fijne gesprek. Ter afsluiting: Mag ik op de schommel?
Natuurlijk!
Wil je een rondleiding boeken, kunstwerk reserveren of aanschaffen?
Neem contact op met ons via info@galleryuntitled.nl
Interview door: Jasmijn Kam