Op bezoek bij de laatste ontdekkingsreiziger

Als je zijn werk ziet, zou je misschien verwachten dat Raoul Deleo een warrig en wijs professortje is. Met diepe groeven in zijn gezicht door zon en zeelucht, een rond brilletje halverwege zijn neus en vriendelijke ogen. Niets van dat alles is waar… 

Nou ja, op de vriendelijke ogen na dan. We ontmoeten Raoul in zijn atelier. Hij ziet er fris en fruitig uit, niks stoffig aan.

De ruimte waarin hij zijn ontdekkingen uitwerkt ligt buiten de chaos en drukte van de Rotterdamse binnenstad, maar heeft er wel een uitstekend uitzicht op. Om bij zijn werkplaats aan te komen, hoef je alleen maar de Maas te volgen. Onderweg ernaartoe drijven er een aantal grote vrachtschepen voorbij. Een dun laagje mist bekleedt de gebouwen aan de overkant.

Toch is de natuur minstens zo dichtbij als de industrie. Het oude schoolgebouw waarin Raoul Deleo samen met een aantal andere kunstenaars zijn werkplek heeft, is omringd door een grote tuin vol hoge bomen en onderweg passeren we schapen en kippen. Bij binnenkomst trekken meerdere dingen de aandacht. De enorme vogelschedel die naast de deur hangt. De vitrines vol botjes, veren, uitgeblazen eieren en opgezette beestjes. De kleurrijke tekeningen van diersoorten die bekend aanvoelen, maar ook iets fantastisch hebben.

Dit is het atelier van een heuse ontdekkingsreiziger, misschien wel de laatste in zijn soort.

Deleo heeft de afgelopen tien jaar besteed aan het bezoeken en in kaart brengen van de flora en fauna van Terra Ultima. Een continent aan de rand van de wereld waar enkel hij de coördinaten van kent. Tot nu toe deelde hij zijn bevindingen voornamelijk in de vorm van tekeningen, lezingen en meegebrachte specimens, maar binnenkort is het mogelijk om zelf ook meer te lezen over zijn ontdekkingsreizen.

In april verschijnt namelijk een bijzonder boek, waarin dagboekfragmenten, schetsen, tekeningen en meer worden samengevoegd tot een verhaal over de eerste drie expedities die Deleo deed naar Terra Ultima.

We nemen plaats bij de tafel aan het raam.

Allereerst, Gefeliciteerd met het afmaken van je boek!
Dankjewel! Heb je die roodborst al gezien?

Ook binnen is de natuur dichtbij. De roodborst in kwestie vliegt helaas net weg nadat Deleo hem aangewezen heeft, maar tijdens het gesprek komen er pimpelmezen, koolmezen, een tevreden merel en staartmezen (de schattigste, aldus Deleo) aanwaaien om zaadjes mee te pikken van een rijkelijk belegde voederplank die buiten tegen het raam aan hangt. 


Hoe was het om een boek te maken? Heb je ook zelf meegeschreven?
Het boek is in tweespraak gemaakt met archivaris Noah J. Stern. Hij heeft al mijn aantekeningen en het archief ontvangen van de expedities die ik heb gedaan in Terra Ultima en heeft daar een coherent verhaal van gemaakt.

Ah, dus hij heeft het archief uitgeplozen. Is het uiteindelijke boek meer een verhaal geworden, of juist een gids van Terra Ultima zelf?
Het is een verslag geworden van de drie eerste expedities die ik daar heb voltrokken.

Wanneer was je voor het laatst op dit speciale continent? 
De afgelopen tijd heeft grotendeels in het teken gestaan van dit boek, het aanleveren van de beelden en het contact met de uitgeverij en schrijver. De laatste keer dat ik op Terra Ultima was is nu alweer zo’n anderhalf jaar geleden.

Mis je het?
Ja, het begint nu wel echt te kriebelen.

Ben je van plan om binnenkort weer die kant uit te gaan? 
Dat is wel de bedoeling! Ik was heel benieuwd hoe het zou voelen als het boek klaar zou zijn. Of het dan misschien tijd zou zijn om het hoofdstuk af te sluiten. Maar ik merk aan alles dat er toch nog een hele hoop te ontdekken is.

Laten we even terug in de tijd gaan. Hoe ben je achter het bestaan van Terra Ultima gekomen?
Een flink aantal jaar geleden kwam ik een artikel tegen over een VOC-schip. Dat schip was al zo’n vierhonderd jaar op de oceaan aan het dobberen en werd uiteindelijk geborgen. Op zichzelf al uniek, een schip dat niet gezonken was maar nog steeds aan het rondvaren was. In het ruim van dat schip werden verslagen en tekeningen aangetroffen die allemaal verslag deden van een continent dat niet op de huidige wereldkaarten terug te vinden is.



En die tekeningen heb jij op illustere wijze weten te bemachtigen?
Nou, het was wel een gedoe. Ik heb daar jaren over gedaan. Maar dat artikel was het begin. Toen ik het las en de tekeningen zag die erbij stonden heeft het me niet meer losgelaten. Ik ben toen op alle mogelijke manieren gaan zoeken en proberen om te achterhalen waar dat continent zich kon bevinden. Dat is me uiteindelijk gelukt. De eerste keer dat ik vertrok was het natuurlijk de vraag of het er ook echt zou liggen.
Dat was gelukkig zo.

Je hebt het nu over drie expedities naar Terra Ultima. Is dat ook het totaal aantal expedities dat je hebt gedaan? Ben je ook wel eens voor een funweekendje weg geweest?
Dat is niet echt te doen, omdat de reis zo lang duurt. Ik heb ook wel kortere reizen gemaakt waarin ik minder intensief heb rondgetrokken, maar tijdens de zojuist genoemde grote expedities heb ik me voornamelijk geconcentreerd op drie verschillende gebieden van het continent.

Hoe reis je die kant op?
Ik heb altijd gezegd dat ik de locatie geheim wil houden, maar ik kan wel een kleine tip van de sluier oplichten. Een groot deel gaat per boot. De route naar Terra Ultima begint bij Diomede, twee eilanden tussen Rusland en Alaska in. Vanaf daar vaar je, ongeveer, over de Tsjoektsjenzee en de Beaufort-zee. Wanneer je dan de Deltagolf bereikt, wijst het zich verder vanzelf.

Hoe kwam dat op je radar?
Ik keek een documentaire, het ging over de Rietveld-academie. Toen dacht ik: Fuck, ik moet naar de kunstacademie.

De kaart van Terra Ultima, (c) Raoul Deleo

Hoe groot is Terra Ultima?
Enorm. Ik heb nu drie gebieden redelijk op papier. Het is voor mij niet te doen om het continent in zijn geheel in kaart te brengen, heb ik gemerkt. Ik heb hele delen langs de kust aan één stuk door gelopen. Na een kilometer of negenhonderd had ik ook zoiets van: ik weet het niet, maar ik zie nog geen einde. Ook wanneer ik hoog in de bergen of op heuvels sta en ik kijk om me heen, dan is er nergens een eind te bekennen. Ik heb ooit een inschatting gemaakt dat Terra Ultima minstens zo groot moet zijn als Australië. Maar ik weet het niet. Ik vind het ook mooi dat ik het niet weet. Ik zou het ook mooi vinden als er misschien een soort oneindigheid in zou zitten, zoals bij bijvoorbeeld het heelal.

Je hebt het eind nog niet gezien, dus dat zou best kunnen.
Ja, bij dat ‘niet weten’ zijn al die mogelijkheden er nog.

Hoe was voor jou de eerste keer dat je op expeditie ging? Vond je het spannend?
Ja, dat was zeker spannend. Maar er was ook een heel groot verlangen. Om te weten of waar je negen jaar mee bezig bent en waarvan je vermoedens hebt dat het echt zou kunnen bestaan, ook klopt. En dat verlangen is zoveel groter dan de angst.

Zijn er dingen in het landschap die je opvallen? We hebben tot nu toe veel mee mogen krijgen van de dieren die leven op Terra Ultima. En in je tekening Trophic Interactions zien we hoe die dieren met elkaar omgaan en afhankelijk zijn van elkaar. Leren we in dit nieuwe boek ook over het terrein?
Ik vind het heel fijn dat Terra Ultima voor een groot deel qua landschap niet zo vervreemdend is. Dat is voor mij ook een soort geruststelling, ik voel me er daardoor thuis. Zo is dat ook met de dieren. Een hele hoop hebben, net als het landschap, ook affiniteit met dieren die we al kennen.

Het voelt dichtbij, maar net niet helemaal. 
Ja. Maar, ik moet eerlijk zijn: ik ben ook dingen tegenkomen die meer afwijken. Ik heb ervoor gekozen, zeker ook in het boek, om als eerste toch de gemakkelijkere natuur te laten zien. Sommige dingen die ik op Terra Ultima gezien heb zouden zoveel vragen oproepen. Misschien zelfs ook wel twijfel over het bestaan van het continent. Dus ik heb het plan om het op te delen in fases.

Je bent nu nog bezig met het inmasseren?
In zekere zin wel, ja. Maar wat ik ook blijf zeggen: Het is gelukkig geen continent waar ik me unheimlich voel. Paradijs is misschien niet het goede woord, er zijn ook zeker harde delen in het landschap waar het een stuk lastiger is om te overleven, maar het voelt wel bekend.

Je voelt je er thuis?
Dat komt ook in het boek terug, die vraag. Of in elk geval de vraag: waar ben je het liefst? En daar zit een tweeledigheid in, merk ik. Het één kan niet zonder het ander. Door wat ik in Terra Ultima tegenkom wordt het voor mij zo ongelofelijk veel helderder en duidelijker hoe groots en wonderbaarlijk de natuur eigenlijk is. En ook hoeveel het waard is om dat te beschermen. Dat is ook wat ik met het boek en de dingen die ik meeneem uit Terra Ultima wil overbrengen. Mensen leren om in detail te kijken naar wat er hier allemaal is. Daarom isoleer ik de dieren vaak in de tekeningen. Omdat ik dan alle aandacht trek naar het dier zelf en niet naar de omgeving. En ik hoop dat daarin ook schoonheid gevonden wordt, zoals ik die zelf ook ben tegengekomen.

De wonderlijke nieuwe dingen die je ziet op Terra Ultima helpen jou om de dagelijkse dingen die je bijvoorbeeld hier in Rotterdam tegenkomt in een ander licht te zien?
Ja. Het gevaar in deze wereld is dat je zoveel gewenning krijgt aan alles om je heen. En ook aan de natuur. Dat de waardering daardoor wegebt. Ook omdat we verdoofd worden door techniek en mooie auto’s en films. Allerlei afleiding en informatie. Dat is allemaal niet aanwezig in Terra Ultima. Die prikkels zijn er niet. Ik kom er natuurlijk al met mijn eigen voorliefde voor de natuur, maar eenmaal daar word ik nog eens extra gedwongen om me te focussen op wat ik zie en ervaar. Diezelfde focus neem je dan mee naar huis.

Raoul kijkt nog eens naar de voederplank die bij zijn raam hangt. Een staartmees staat op minder dan een centimeter van het glas heel rustig wat zaadjes te nuttigen. 

Ook zoals ik hier die vogels voed. Hoe dichtbij ze komen. Soms zit ik hier van een meter afstand toch met een verrekijker naar zo’n diertje te kijken. En dan heb je zo’n oog helemaal in je vizier. Of zo’n pootje. Dan zie je zo goed hoe knap zo’n dier in elkaar zit. Ik geloof niet per se in god, maar het is wel heel wonderlijk hoe zoiets zich staande houdt. Die vogel heeft een heel systeem in zichzelf waardoor hij dag na dag weer weet te overleven en een nootje te vinden. En zo is het ook wonderbaarlijk hoe wij hier op aarde lopen en alles wat wij maken Terra Ultima helpt je om dat helderder te zien.

Elektriciteit en moderne technologie werken niet op Terra Ultima. Hoe bereid je je dan voor?
Ik heb mijn telefoon wel bij me voor de eerste dagen van de reis. Maar ja, ik ben meestal wel zo’n 30 à 40 dagen onderweg. Die telefoon is op gegeven moment op.
Zo gauw ik een bepaalde grens oversteek werken zonnecellen en opladers en alles wat ik aan elektriciteit mee kan nemen niet meer. Dat vind ik heerlijk. Het maakt dat je gedwongen wordt om het puur te houden.
De eerste expeditie was ik daar niet op voorbereid, maar zoals John Lennon zei: “Life is what happens to you when you’re busy making other plans.” Je kan je nog zo goed voorbereiden, maar je weet nooit wat je tegen gaat komen. En daarin zit ook een uitdaging in, in die oplossingen op het moment.

Veel mensen vinden die diersoorten die je hebt ontdekt schattig. Ze zijn natuurlijk ook heel kleurrijk, sommigen hebben lieve oogjes. Zitten er ook dieren bij waarvan jij zegt: ze zien er heel zoet uit, maar ik vond het toch wel spannend of zelfs eng om daar bij in de buurt te komen?
Zeker. Ik heb ervoor gekozen om nu een bepaald type dieren te tonen, maar er is veel meer dan dat. Ik merkte zelf dat ik ook wel echt aan dingen moest wennen. Al gaat dat gelijk op, dat heb ik ook in mijn leven hier. Schoonheid is soms lastig vrij te maken. Maar als je lang genoeg kijkt en je aandacht erbij houdt zit er toch in alles heel veel schoonheid. En ook: wat is eng? Eng is vaak het onbekende. Iets nog niet kunnen vertrouwen, niet weten wat het je aan kan doen.

Zou je één dier kunnen aanwijzen op Terra Ultima waar je een speciale band mee hebt? Dat je bijvoorbeeld altijd probeert op te zoeken?
Wat ik gemerkt heb is dat de dieren mij nagenoeg niet zien staan. Het is niet dat ze blind zijn, maar het is vaak alsof je er voor hen gewoon niet bent. Dat is ook confronterend. Je kan niet onder de gevoelens van eenzaamheid uit, je bent daar maanden alleen. Dan zie je dat je behoefte hebt aan gezien worden en interactie.
Hier heb je dat natuurlijk ook. Als ergens duiven zitten, merk je dat kinderen daar automatisch op af rennen. Dan vliegen ze weg en voel je dat je betekenis hebt en dat je invloed hebt op de wereld. Er is contact. En als dat er niet is, zoals op Terra Ultima, voelt dat wel raar.

Ze zien je niet staan?
Nee.Kijk, als ik een dier weet te vangen voor onderzoek merk ik wel dat hij weet dat hij gevangen is en dat niet heel fijn vindt, maar als ik door de natuur daar loop merk ik dat die dieren niet reageren op mij. Soms lopen ze me bijna overhoop. Dan kwamen ze op me af en dacht ik: ze gaan me aanvallen, nu is het gedaan. Maar dan was het alsof ik lucht voor ze was.

Is dat omdat ze niet geleerd hebben wat mensen zijn?
Misschien. Er is bijvoorbeeld een verhaal over indianen die de enorme schepen van Columbus aan de horizon niet aan zien komen. Omdat het zo onbekend is en het fenomeen schip niet in hun referentiekader past.

Ze hebben je dus nog nooit aangevallen? 
Niet per se. Ik heb wel eens een lieveheersbeertje geaaid. Die heb ik toen uit de boom gehaald en onderzocht. Terwijl ik hem vasthad merkte ik dat die vacht zo ontzettend zacht was dat ik hem als uit een soort impuls wel móést aaien. De volgende ochtend werd ik wakker met een helemaal opgezwollen en ontstoken hand.

De Coccinellursus Hexapedus, oftewel het Lieverheersbeertje (c) Raoul Deleo

Daar moest je dus meteen de prijs voor betalen. Kom je wel eens in de verleiding om een dier mee te nemen? 
Zeker. Daarin zijn ook wel veel voorbeelden in het verleden geweest. Neushoorns en olifanten en andere toen nog onbekende dieren die naar het Westen werden gehaald om tentoon te stellen. Dat werd toch altijd een freak-show of circus. Ik denk dat het heel lastig is om dieren uit hun context te halen en helemaal geïsoleerd hier te presenteren. Ik hoop dat mijn tekeningen genoeg voor zichzelf spreken.

Je gaat niet zo’n lieveheersbeertje meenemen om te ontleden?
De aanvechting en gedachte is er zeker geweest, maar wat ik zo’n dier daarmee aan zou doen, dat houdt me tegen. Daar ontstaat ook een soort discrepantie voor mij als kunstenaar. Ik heb óók een verlangen om de wetenschap te dienen. Maar ik denk dat ik daar toch teveel empathie voor heb. Als ik ze dood ergens vind zou ik ze misschien wel opensnijden, maar zelfs een dood exemplaar meenemen, hm.
Ik wil zo min mogelijk impact hebben op die natuur daar. Terra Ultima is echt een geheel, en ieder onderdeeltje hoort daarbij. Mijn impact is al mijn aanwezigheid. Als je zo’n dier daar weghaalt doe je ook af aan dat geheel. Het is natuurlijk een illusie om te denken dat ik geen impact zou hebben tijdens mijn bezoek, en dat vind ik al erg genoeg. Maar als ik mezelf dan ook nog iets zou toe-eigenen, dat niet van mij is? Nee.

Is dat ook hoe jij je onderscheidt van de ontdekkingsreizigers van vroeger?
Kijk, die mensen leefden natuurlijk ook in hun eigen tijd met hun eigen wijsheid. Ik heb veel biografieën en dagboeken van ze gelezen, en het waren ook mensen die juist veel waardering en verwondering vonden in andere natuur en andere culturen.
Neem iemand als John James Audubon, die alle vogels van Amerika in kaart heeft gebracht. Hij is ook een grote inspiratiebron voor me. Maar hij heeft die vogels wel zelf allemaal uit de lucht geschoten. En dan niet ééntje om te tekenen, maar een stuk of tien, twintig. Op zich is dat vanuit de wetenschap goed te begrijpen. Ik snap de drang om dingen te willen weten. Maar het niet weten kan juist ook zo waardevol zijn. Je beheersen als mens. De menselijke drang naar kennis wordt enorm geroemd en fantastisch gevonden. Daarom hebben we auto’s en iPads en elektriciteit. Maar het komt wel met een prijs. Creatie is ook destructie.
Het is een dilemma: Ik ben in Terra Ultima, om die natuur te zien, en meteen merk ik dat mijn aanwezigheid invloed heeft. En die invloed is niet altijd positief. Hier op aarde zijn brengt ook verantwoording met zich mee. Je kan er niet onderuit dat je aanwezigheid, hoe goed je het ook allemaal bedoelt, ook negatieve impact heeft.

Jouw expedities naar Terra Ultima zijn dus ook een soort micro-versie van mens-zijn op aarde?
Ja, wat dat betreft is het voor mij ook een spiegel.

Je vindt wetenschap inspirerend en interessant en bent ook bezig met kennis overbrengen, maar je ziet ook heel veel schoonheid in dingen achterhouden of weglaten?
Ik probeer daar heel bewust in te blijven, in wat ik wel en niet deel. Omdat ik mysterie heel mooi vind.

Ben je niet bang dat mensen die straks het boek hebben gelezen zelf een boot pakken en die kant op gaan?
Ik heb geen illusie dat het niet zou kunnen, natuurlijk. Ik geloof ook dat het dan maar zo moet zijn. Het is net zoals de teloorgang en hoe stukken natuur hier onder de voeten worden gelopen omdat ze zo prachtig zijn. Het zou me pijn doen, maar ik weet dat ik dingen ook niet tegen kan houden. Weer zo’n tweestrijd.
Je hebt schoonheid, maar zodra het ontdekt is, is het alweer weg.

Raoul laat wat van het binnenwerk van zijn nieuwe boek zien. Hij bladert snel, geheimzinnig nog. Een klein voorproefje van de spannende bevindingen van de enige ontdekkingsreiziger die nog over is. Hij heeft schoonheid ontdekt. En hoewel het misschien vluchtig is, weet hij het toch in elk geval op papier te vangen.

Raoul Deleos boek Terra Ultima, De ontdekking van een onbekend continent is vanaf 14 april verkrijgbaar. Bij Gallery Untitled kan je alvast een exemplaar reserveren. Hiervoor kan je mailen naar jasmijn@galleryuntitled.nl

Portret Raoul Deleo: Lenny Oosterwijk (c)
Interview Raoul Deleo: Jasmijn Kam